Jacques Roubaud (defence 2002)

Verdediging van de Poëzie

Ik begin bij deze mijn 'Defense of Poetry reading'. Ik begin met de woorden: 'Ik begin bij deze mijn "Defense of Poetry lecture"'. Je moet nu eenmaal beginnen, hoe dan ook. Ik reken me deze uitnodiging tot een eer. Deze uitnodiging strekt me tot eer. Ik dank het 33e Poetry International Festival, 15 t/m 21 juni 2002 Rotterdamse Schouwburg, voor deze uitnodiging. De 'Program Leaders' van dit gebeuren, Poetry International 2002, Erik Menkveld en Janita Monna, per email van vrijdag 15 februari 2002, 10.42u, hebben me bedankt voor mijn aanvaarding. Quote: 'we are... happy that you will deliver this year's Defense of Poetry reading'. Ik dank ze hierbij in eigen persoon. Klaar.

De eerste vraag die rijst, die bij me gerezen is zodra ik de uitnodiging had aanvaard, was: over welke kwaliteiten beschik ik om de poëzie te verdedigen, DE (ik onderstreep) poëzie? Misschien had ik me die vraag moeten stellen voor ik inging op het mij gedane verzoek (dat me, ik herhaal, tot eer strekt). Toen ik eraan dacht, was het te laat.
Ik behandel het vraagstuk (dat me in het Engels werd voorgelegd) in mijn taal, het Frans, en ik vertaal de uitdrukking 'Defense of Poetry' als 'Défense de la Poésie' (Verdediging van de Poëzie). Bij het woord 'poésie' hoort een lidwoord (wat in mijn taal, het Frans, normaal is), en het lidwoord is in dit geval een bepaald lidwoord. Je kunt de Engelse uitdrukking moeilijk anders vertalen in het Frans. Maar het lidwoord speelt me parten.
Ik kan niet aankomen met een vertaling als 'Défense d'une Poésie' (Verdediging van een Poëzie), waarbij ik het onbepaald lidwoord 'een' zou gebruiken; dat zou uiteraard een onjuiste vertaling zijn. En toch zal ik het vraagstuk op die manier behandelen; ik zal een korte 'verdediging van een poëzie' proberen te geven; en met 'een poëzie' bedoel ik 'een gegeven opvatting van wat ik, Jacques Roubaud, "vervaardiger van poëzie", vandaag begrijp onder het woord "poëzie"'.
Om de zin van die taalkundige reserve enigszins toe te lichten, citeer ik uit een recente studie van de linguïst Jean-Claude Milner, die deze beter uitdrukt dan ik ooit zou kunnen: 'Het onbepaald lidwoord un (een) is niet zomaar een homoniem van het telwoord un (één); het is er een variant van, en daarom kent het geen meervoud in modern Frans. Maar de gebruiksvoorwaarden ervan bepalen dat een zelfstandig naamwoord enkel vooraf kan worden gegaan door het lidwoord een, wanneer de referent impliceert dat er een heleboel gelijkaardige referenten bestaan... "Een zwaan" zeggen veronderstelt dat er verschillende zijn: "een" wordt gezegd van iets waarvan er meer dan één bestaan. In tegenstelling daarmee wordt het bepaald lidwoord enkelvoud alleen gebruikt voor iets waarvan er maar één bestaat: daarom past het bij unica, zoals de Zon, de aarde, de Maan, de Oceaan, enzovoort.
Het is bekend dat Mallarmés sonnet over de Zwaan helemaal berust op de overgang van "un cygne" (een zwaan), eerste woord van het eerste vers (van het tweede kwatrijn - JR: Le vierge, le vivace et le bel aujourd'hui... Un cygne d'autrefois se souvient que c'est lui...), naar "le Cygne" (de Zwaan), laatste woord van het laatste vers ("Que vît parmi l'exil inutile le Cygne"). Het eerste vers zegt dat er niet één maar verschillende zwanen zijn, juist omdat hij "een" gebruikt; het laatste zegt dat er maar één is, juist omdat hij niet "een" gebruikt.'

Wanneer ik zeg dat het gaat om een opvatting van de betekenis van het woord 'poëzie' die ik vandaag huldig, dan wil ik daarmee niet zeggen dat die erg verschilt van de opvatting die ik tien jaar geleden had. Die opvatting is al een hele tijd vrij stabiel gebleven. Ze is uitermate getekend door mijn persoonlijke geschiedenis als dichter (die lang is: ik ben bijna zeventig) en door de geschiedenis zonder meer (van mijn zevende tot mijn elfde heb ik geleefd in een door de nazi's bezet Frankrijk. Mijn ouders en grootouders waren wat men noemt 'Verzetstrijders'; waardoor de gebeurtenissen uit die jaren een beslissende rol hebben gespeeld in mijn leven (als burger, maar ook als dichter)). Maar ik gebruik met opzet het woord 'vandaag', omdat de manier waarop ik mijn opvatting zal voorstellen sterk bepaald is door de omstandigheden, zoals u zal merken.
Ik had mijn lezing geschreven, of dan toch grotendeels voorbereid, tijdens een recente reis door de Verenigde Staten (maart), maar ik heb haar ingrijpend veranderd vanwege één bijzondere omstandigheid, een gebeurtenis die helemaal niet van poëtische aard is.

II
In 1996 verklaarde een vooraanstaand leider van een Franse politieke partij, het Front National, aan een journalist van de New York Times: 'De buitenlanders vervuilen de Franse identiteit'.

Toen de krant Le Monde een aantal mensen om een reactie op het programma van de partij in kwestie vroeg, heb ik het volgende gedicht geschreven:

        GEDICHT

        'De buitenlanders vervuilen de Franse identiteit'
        Le Pen vervuilt
        Le Pen vervuilt, vervuilt Le Pen vervuilt, vervuilt
        Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt Le Pen
        vervuilt, vervuilt, vervuilt

        Le Pen vervuilt Orange
        Le Pen vervuilt Marignane
        Le Pen vervuilt Toulon
        Le Pen vervuilt Vitrolles

        Welke Pen vervuilt? Le Pen vervuilt
        Welke Pen vervuilt, vervuilt? Le Pen vervuilt, vervuilt Le Pen vervuilt, 
        vervuilt 
        Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt? Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt 
        Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt 
        Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt, vervuilt Le Pen vervuilt, vervuilt,
        vervuilt, vervuilt 
        Le Pen vervuilt, vervuilt, vervuilt, vervuilt Le Pen vervuilt, vervuilt, 
        vervuilt, vervuilt 
        Hij vervuilt? Hij vervuilt

        Le Pen vervuilt Anjou Le Pen vervuilt Artesië Le Pen vervuilt Aunis, Le
         Pen vervuilt Auvergne

        Le Pen vervuilt Béarn? Le Pen vervuilt Béarn 
        Le Pen vervuilt Berry? Le Pen vervuilt Berry 
        Le Pen vervuilt Bourgogne? Le Pen vervuilt Bourgogne 
        Le Pen vervuilt Bretagne? Le Pen vervuilt Bretagne

        en Champagne, en Dauphiné, en de Elzas, en Franche-Comté, en  
        Gascogne? Le Pen vervuilt 
        en Guyenne, en Ile-de-France, en Lotharingen, en Maine? Le Pen
        vervuilt

        en Normandië, Picardië, Roussillon? 
        en Saintonge, Savoye, Touraine? 
        en de Provence? 
        ook.

        Le Pen vervuilt-vervuilt-vervuilt-vervuilt Le Pen 
        vervuilt-vervuilt-vervuilt-vervuilt 
        Le Pen vervuilt-vervuilt-vervuilt-vervuilt Le Pen 
        vervuilt-vervuilt-vervuilt-vervuilt

        Le Pen vervuilt-vervuilt-vervuilt Le Pen vervuilt-vervuilt-vervuilt 
        Le Pen vervuilt-vervuilt-vervuilt

        Le Pen bezoedelt, Le Pen bevlekt, Le Pen bezwaddert, Le Pen bepekt, 
        Le Pen bekladt, Le Pen bemoddert, Le Pen besmeurt, Le Pen bespat,
        Le Pen besmet, Le Pen bederft, Le Pen profaneert, Le Pen prostitueert, 
        Le Pen onteert, kortom

        Le Pen vervuilt vervuilt Le Pen vervuilt vervuilt

        LE PEN VERVUILT.

Enkele jaren gingen voorbij. Vandaag schrijf ik deze woorden tussen de twee verkiezingsronden van de jongste presidentsverkiezingen in Frankrijk, waarbij de kandidaat van het Front National, de heer Le Pen, de socialistische kandidaat en eerste minister, Lionel Jospin, in de eerste ronde heeft uitgeschakeld. In mijn ogen toont die gebeurtenis aan dat mijn gedicht de werkelijkheid helaas nog altijd weerspiegelt (ja dat die werkelijkheid erger is geworden).
Ik heb dus mijn gedicht woord voor woord 'overgeschreven' en er in de nieuwe versie een strofe aan toegevoegd (waardoor het een nieuw gedicht is geworden)

        - Post-Scriptum 2002 (april)

        LE PEN
        VERVUILT
        HOE LANGER
        HOE MEER

Commentaar

Robert Desnos (die overleed bij de bevrijding uit een naziconcentratiekamp, waarin hij terecht was gekomen vanwege zijn aandeel in het Verzet (zijn arrestatie werd in de hand gewerkt door een aangifte in de krant door Louis-Ferdinand Céline (gelieve niet te kotsen bij het horen van die naam)) schreef in 1944 (ik citeer uit het geheugen en misschien niet letterlijk): 'De dichter moet over alles in volle vrijheid kunnen spreken. Probeer het dus maar, vrienden, om te ondervinden dat jullie niet vrij zijn'. Mijn eerste en mijn tweede gedicht zijn wat men noemt 'gelegenheidsgedichten' en zouden zeker tot de categorie 'geëngageerde gedichten' gerekend worden, een genre dat zeer slecht aangeschreven staat binnen de poëtische gemeenschap (en nog slechter bij de critici en theoretici van de poëzie). Ik ga niet in op die versleten discussie die ik ronduit oninteressant vind. Ik schrijf gedichten wanneer ik gedichten schrijf, en het kan gebeuren dat ik gedichten schrijf die een referent buiten de poëzie hebben, zoals dat het geval is in het gedicht dat ik u heb voorgelezen en het gedicht dat ik nog zal voorlezen.
Ik lees er nu een ander voor, dat niet van mij is, en dat ik enkele jaren geleden heb opgenomen in een kleine bloemlezing van poëzie (128 in het Frans geschreven gedichten van Guillaume Apollinaire tot 1968). De naam van de auteur: Paul Valet.

        DRIE GENERATIES

        Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?
        Psalm 22,2; Mattheus 27,46

        De vader stierf in het slijk van Champagne
        De zoon stierf in het vuil van Spanje
        De kleine wou koste wat het wil schoon blijven
        De Duitsers hebben er zeep van gemaakt

In dat gedicht (evenals in mijn gedicht, althans naar intentie (enkel naar intentie: laat ik bescheiden blijven)) vind ik de door mij te verdedigen opvatting van wat poëzie heet aan het werk: je kan alles in een gedicht stoppen, op voorwaarde dat je dichterlijk te werk gaat, zoals in om het even welk gedicht.
Laat ik u een tegenvoorbeeld geven.
Het gaat om een 'gedicht' (ik zet het woord gedicht tussen aanhalingstekens; dat geeft mijn oordeel weer over die tekst) dat in een relatief recent nummer (februari of maart) van Times Literary Supplement werd afgedrukt. De auteur ervan is Les Murray, een zeer bekende Australische dichter, althans in de Angelsaksische wereld.

        DE NIEUWE AZTEKEN

        Mensenoffers zijn teruggekeerd
        op een ander stadseiland
        en bevlekten de hoge traptorens met bloed

        Er zijn er die het bloed denken af te kopen
        met rode paprika's of kalkoen in chocola.
        Mensenoffers komen, nu en altijd,
        bij gebrek aan roemrijke daden
        uit hoofden die geen landwegstelsels
        van verfstippen konden uitvinden,
        of nieuwe doorbraaknullen, of jazz.

Ik vind dit gedicht gewoon weerzinwekkend, een oneer voor de poëzie. Niet zozeer vanwege de 'inhoud' of wat daarvoor moet doorgaan (bijvoorbeeld: als mr Murray, veeleer dan mr Bin Laden, een uitvinder op het vlak van de wiskunde, de schilderkunst of de muziek was, dan zou het wel bekend zijn (niemand zal hem verwijten dat hij niet in staat is de atoombom uit te vinden)), maar vanwege de woorden die erin worden gegijzeld, 'high-jacked' voor een karikatuur van het vers, worden verlaagd tot pure propaganda, voor een nog plattere verdediging van de 'Westerse' beschaving dan de verdediging die mr Berlusconi zich in een moment van oprechtheid liet ontvallen.

III

Er bestaat voor mij een wezenlijke band tussen taal en poëzie. In een taal draagt de poëzie bij tot de definitie van die taal. Ze is geheugen van die taal, liefde tot die taal; voor een dichter houdt dat in dat hij weigert om die taal te behandelen op manieren die haar verlagen. Je kan heel goed uitsluitend als burger reageren op de politieke stellingen van het Front National, en er tegelijk van uitgaan dat elke serieuze poëtische praktijk een verzet inhoudt tegen de verloedering van de Franse taal, zoals die zich voordoet in het soort woordenkramerij dat Le Pen nu al meer dan dertig jaar heel doelmatig in Franse oren loost.
Maar tegelijk bestaat er een andere, nog wijder verbreide, nog doelmatigere manier om de taal te verloederen. Die manier is alomtegenwoordig, zowel in publicitaire slogans en in nieuwsberichten (niet alleen op televisie), als in politieke redevoeringen, zelfs bij de meest verbeten tegenstanders van het Front National. Het is niet de 'nieuwtaal' of 'kwaakspraak' die destijds de landen van het 'reëel bestaande socialisme' teisterde, maar iets dat minder zichtbaar is, geniepiger, weker, indirecter; niet minder leugenachtig, maar bij voorkeur middels verzwijgen, verschuiven, verwringen, enz... De gevaarlijkste variant ervan is niet het zogenaamd 'politiek correct', dat alleen maar onnozel is (hoewel, zoals bekend, zeer invloedrijk in bepaalde landen). Het is de taal waarmee je te maken hebt, wanneer bijvoorbeeld in een onderneming iemand die economische ontslagen moet voorbereiden als 'Director of Human Resources' wordt aangeduid. Het is dezelfde taal die er een journalist toe brengt om een absurde situatie te karakteriseren met het woord 'surrealistisch'. De voorbeelden zijn niet te tellen. Ik heb dat de 'muesli-taal' genoemd of ook, en misschien nog beter, de GROWT (Grote Weke Taal). De oren, hoofden en monden van de inwoners van de moderne democratische landen zijn er vol van.
De poëzie verdedigen is de taal verdedigen, en meer bepaald de taal van de poëzie; het is strijden tegen die dubbele taalschande.

IV

Ik kom terug op het citaat dat het uitgangspunt van mijn interventie als burger is geweest. Laten we het bestuderen alsof het een vers was; dus vanuit metrisch oogpunt.

        Les-é-tran-gers-pol-luent-l'i-den-ti-té-fran-çais-e.
        (De buitenlanders vervuilen de Franse identiteit)

We herkennen daarin (voor zover de poëtische gebruiken van de Franse traditie niet uit het geheugen zijn verdwenen) een voorbeeld van het alexandrijnse vers, met twaalf voeten en een cesuur na de zesde 'lettergreep' - het vers van Ronsard, Corneille, Racine, Hugo, Baudelaire en Mallarmé (laten we Mallarmé niet vergeten). De laatste 'e' van het vers, een 'doffe e', staat niet voor een dertiende voet. Hij wordt niet meegeteld.
Sedert het eind van de negentiende eeuw werd het alexandrijn in de praktijk van de Franse dichters langzaamaan verdrongen door het vrije vers (niet door alle Franse dichters, maar door een grote meerderheid van dichters wier namen nog altijd in de encyclopedieën en bloemlezingen staan).
Het vrije vers zoals het bijvoorbeeld door de surrealisten werd gebruikt, vertoonde de volgende kenmerken:
- voorwaarde a Het was niet geteld
- voorwaarde b Het was niet gerijmd.
Die variant van het vrije vers, het standaard-vrije vers of SVV, overheerste tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw, en werd ingrijpend bepaald door zijn afwijzing van het traditionele model, te weten het gerijmde alexandrijn.
Wat is er in die omstandigheden geworden van het alexandrijn? Binnen het veld van de poëzie vond het een toevlucht bij vooral traditionalistische dichters, die als achterlijk (of reactionair) werden beschouwd; en bij een paar zonderlingen (zoals Raymond Queneau). Maar het traditionele vers had (en heeft nog altijd) zijn voortbestaan voornamelijk te danken buiten de poëzie, bijvoorbeeld binnen het veld van de publiciteit of de politiek. Daar wordt het gebruikt om de zeggingskracht beter te doen uitkomen, 'accentuer la diction', zoals Mallarmé het uitdrukte. (In dienst van de GROWT doet het wonderen).
Dat gebruik is uiteraard zelden bewust. De doelmatigheid van het gebruik van het alexandrijn (buiten het poëtische veld) komt nu juist voort uit het onberedeneerde karakter ervan. Het is het geheugen van een moment in de geschiedenis van de taal, waarvan de geschiedenis van de poëzie en de poëtische vormen een wezenlijk, over het algemeen miskend bestanddeel is.
Het is dus niet verbazend om een alexandrijn aan te treffen in de mond van een leider van een fascistische partij zoals het Front National, meer bepaald wanneer een treffende, gedenkwaardige formule moet worden bedacht, die moedig de maniakale vreemdelingenhaat uitdraagt, eigen aan hogergenoemde leider; bovendien gaat het om een formule die wordt gericht aan een journalist uit een land, de Verenigde Staten, dat het voorwerp is van felle, demagogische aanvallen van de kant van mr Le Pen, het hoofd van die partij.

V

Wanneer ik vandaag het poëtische veld vanuit een formeel gezichtspunt bekijk, dan constateer ik dat de toonaangevende poëzie in de meeste talen - of dan toch de zogenaamd 'Westerse' talen - sinds een aantal jaren wordt gekenmerkt door een vers dat in een eenvormige, overal geldige trant is georganiseerd. Dat heb ik het Internationale Vrije Vers of IVV genoemd.

Beschrijving van het IVV

Gelijk opgaand met de algemene uniformering van de wereld (zowel economisch, financieel, musicaal en ideologisch als op het gebied van bijvoorbeeld kleren en smaak) heeft zich de laatste kwarteeuw een uniformering van het vers voorgedaan, onder impuls, hoe kan het ook anders, van de Amerikaanse poëzie uit de USA (een onopzettelijke maar doelmatige steunpijler van de dominantie van die uiterst gemilitariseerde staat op alle andere staten). Het vrije vers zoals de surrealisten en hun opvolgers het in Frankrijk beoefenden, hing nog al te zeer vast aan de geschiedenis van het Franse vers, vanwege de polemische binding ervan met het alexandrijnse vers, dat op zijn minst in het geheugen aanwezig bleef. Het IVV ontsnapt aan die kluisters.
In het kort gezegd, wordt het IVV geschreven en gekenmerkt door het 'gaan naar een nieuwe regel' op de bladzijde, op een manier die duidelijk van proza te onderscheiden is, en waarbij de tekst wat zinsgeledingen betreft enkel op een 'bezadigde' manier wordt afgebroken. Het IVV komt over het algemeen voor in relatief korte gedichten of reeksen van gedichten.
Het IVV is een vers met universele roeping: het is makkelijk te vertalen, en minstens bruikbaar in alle Westerse talen, waarschijnlijk in alle talen.
In tegenstelling tot het vrije vers van de Franse surrealisten, is het niets of bijna niets verschuldigd aan de traditionele metrische en ritmische versvormen van de talen die hartstochtelijk door het IVV worden ingelijfd. Geen provinciale slavernij! Ik heb de mondelinge realisatie van het IVV bestudeerd door zoveel mogelijk lezingen bij te wonen op de geheel of gedeeltelijk aan poëzie gewijde internationale festivals waaraan ik de laatste jaren heb deelgenomen (de geschreven realisatie van het IVV is zichtbaar in tijdschriften en boeken). In het geval dat ik over een geschreven tekst beschikte, of over een vertaling in een voor mij min of meer toegankelijke taal (maar bepaalde verschijnselen vereisen geen diepgaand begrip van de betekenis van de woorden), dwong ik er mezelf toe om na te gaan wat er tijdens het voorlezen gebeurt. Ik vat mijn conclusies samen.
Zowat alle lezers van hun eigen gedichten die de multinationale dichters voor de gelegenheid zijn, lossen de vraag hoe ze hun teksten moeten voorlezen op een buitengewoon eenvoudige manier op: ze lezen precies alsof het om proza gaat. Het spreekt vanzelf dat men de orale (of aurale) weergave van de geschreven gedichtpartituur op verschillende manieren kan aanpakken. Eén manier heb ik zojuist aangegeven (al zie ik niet wat men erbij wint, als men het gedicht niet volgt met de tekst voor ogen; en dan nog). (Het zou interessanter zijn om het te doen in het geval van getelde gedichten, of van getelde en gerijmde gedichten, voor een publiek dat vertrouwd is met metriek). Maar in feite zit er niet de minste bedoeling achter de praktijk van de kuddeachtige lezing. Iedereen leest op die manier, punt uit. Het komt erop aan de zeden te respecteren, zonder ook maar in het minst op een schokkende manier af te wijken van een universeel geworden regel. Dat blijft niet zonder gevolgen voor de bouw zelf van de gedichten in kwestie.
Licht voorbehoud: in feite doet een aantal dichters wel degelijk een verschil uitkomen met het proza (meer bepaald de Amerikaanse dichters, lijkt het me, maar mijn enquête op dat punt is niet breed genoeg): ze benadrukken het eind van de gedichten door lichtjes hun stem te verheffen (zoals de acteurs van de Comédie Française een kwarteeuw geleden). Zo weet men met zekerheid dat het om poëzie gaat. Wat de inhoud van een in IVV geschreven gedicht betreft, is toegankelijkheid de absolute regel. Niet alleen mag het in IVV geschreven gedicht niet de minste moeilijkheid vertonen op het vlak van verstaanbaarheid en taalkundige opbouw, het moet bovendien elk bijzonder kenmerk mijden als de pest - behalve in de woordkeus (maar dan wel binnen een voor reisagentschappen aanvaardbaar register) -, meer bepaald die onbegrijpelijke hebbelijkheid van de traditionele poëzie om de tekst op de gekste manieren in stukken te hakken en te verminken. Gevolgen daarvan zijn een volmaakt misprijzen voor alles wat vorm heet, evenals de overheersing van de vertelling en de morele kreet (voorzover de onderwerpen de zege kregen van CNN), enz... Het zal u weinig moeite kosten om zelf de consequenties van die verbodsbepalingen te achterhalen.
Waarom dan nog het onderscheid poëzie-proza in stand houden, als het alleen nog bestaat uit het onderscheid vers-niet vers? Feit is dat het (binnen de gegeven context) niet betaamt om zich te onttrekken aan het visuele onderscheid waardoor het IVV wordt gekenmerkt. Waarom? U zal me antwoorden dat, wanneer iemand uitgenodigd is op een internationaal poëziefestival, er een middel moet zijn om hem als dichter te kunnen herkennen, en dat het meest eenvoudige, herkenbare uiterlijke kenmerk van de poëzie voor alle organisatoren van internationale 'festivallen' het gebruik van het IVV is, nietwaar. Dat is wat u me zal zeggen en u zal gelijk hebben. Toch denk ik dat er meer in het spel is, namelijk: dat het bestaan zelf van die bescheiden overlevingsvorm van de poëzie (o zo bescheiden: de toehoorders lopen niet storm, behalve wanneer de naam van een dichter gekoppeld is aan een of andere uitzonderlijke politieke omstandigheid) te maken heeft met wat ik (in andere contexten) het fantoomeffect heb genoemd. De algemene waardevermindering van de poëzie gaat gepaard met een medelijdende interesse voor wat ervan overblijft. Ze wordt een decoratief element, ja voor de 'culturelen' is ze (voor zover die ceremoniën hen niet meer dan een minieme fractie kosten van wat de minste opera of de minste tentoonstelling kost) een bewijs van het hoogstaande niveau van hun cultuur. Op voorwaarde, welteverstaan, dat de dichters serieus zijn; en bezadigd. Dus dat hun poëzie serieus is, en bezadigd. Binnen die formele grenzen kan u zo feministisch, multicultureel, antiracistisch en anti-antipersoneelbommerig zijn als u maar wil, u kan naar hartelust tsjernobyliseren, mekkeren over de vrede en over uw grootmoeder, op voorwaarde dat u er op geen enkel moment van kan worden verdacht dat u 'formele spelletjes' speelt, of dat u 'moeilijk' spreekt, want dat is 'elitistisch', niet 'democratisch' en klaarblijkelijk een aantasting van de mensenrechten en een belediging van de NGO's.
Het idee dat het IVV het vers is dat natuurlijkerwijs samengaat met de GROWT is helaas moeilijk te vermijden. Om dit punt af te ronden: het IVV is de bestaanswijze van de IGP (Internationaal Gestandaardiseerde Poëzie), en de WEDI's (Wereld-Dichters) zijn hun dienaars.
Sinds korte tijd wordt de IGP op diverse fronten aangevallen, die ik hier kort aanstip:
- de verzwakking van het onderscheid poëzie-proza en, op het domein dat nog altijd als poëzie wordt (h)erkend, de verzwakking van de poëzie in verzen;
- de opmars van de multimediale poëzie, het schrijven met computers, enz...
Al die ontwikkelingen zijn van groot belang, maar vallen welteverstaan buiten mijn eigen visie op de poëzie, die onvermijdelijk beperkt is door mijn hoge leeftijd en de aard van mijn dichterlijke ervaring.
Ik wil toch nog wijzen op een aparte weg, die veraf staat van de IGP (inclusief IVV en andere afgeleide symptomen) en van de reactionaire verwerping van elke vernieuwing.
Het gaat om het schrijven met bindende regels, waarvan de internationale groep OULIPO, waartoe ik behoor, de meest opvallende vertegenwoordiger is.
Ik zal hier slechts een voorbeeld geven van zo'n type van schrijven. De aangewende bindende regel is eenvoudig, van logische aard (en kan bijgevolg in alle talen worden vertaald); en ik heb haar toegepast binnen de context zelf van het begin van mijn lezing. Het regeringsprogramma van het Front National, dat Frankrijk wil bevrijden van alle buitenlanders, die louter door hun aanwezigheid de nationale bodem vervuilen, bevat de volgende, van hun leider afkomstige definitie:

Definitie van Le Pen: Alleen hij of zij is Frans wier twee ouders Frans zijn

Meegesleept door die definitie heb ik het volgende gedicht geschreven, dat al in verschillende talen werd vertaald, zeg ik er niet zonder trots bij (het overkomt me niet zo vaak), waaronder het Duits.

IS LE PEN FRANS?

Als Le Pen Frans was, volgens de definitie van Le Pen, dan wil dat zeggen dat, volgens de definitie van Le Pen, de moeder van Le Pen en de vader van Le Pen zelf Frans hadden moeten zijn volgens de definitie van Le Pen, wat zou betekenen dat, volgens de definitie van Le Pen, de moeder van de moeder van Le Pen, evenals de vader van de moeder van Le Pen, alsook de moeder van de vader van Le Pen, zonder de vader van de vader van Le Pen te vergeten Frans hadden moeten zijn volgens de definitie van Le Pen, en bijgevolg ook de moeder van moedersmoeder van Le Pen, evenals de moeder van moedersvader van Le Pen, alsook de moeder van vadersmoeder van Le Pen en de moeder van vadersvader van Le Pen Frans hadden moeten zijn volgens de definitie van Le Pen en idem dito voor de vader van de moedersmoeder van Le Pen, evenals de vader van moedersvader van Le Pen, alsook de vader van vadersmoeder van Le Pen en de vader van vadersvader van Le Pen die allen Frans hadden moeten zijn volgens die ene onwrikbare definitie, te weten de definitie van Le Pen waaruit men, als men de redenering doortrekt, moeiteloos en zonder de hulp van Le Pen kan afleiden ofwel dat er eindeloos veel Fransen bestaan die sinds het prille begin der tijden Frans geboren zijn en Frans geleefd hebben en Frans gestorven zijn volgens de definitie van Le Pen ofwel dat Le Pen niet Frans is volgens de definitie van Le Pen.

Jacques Roubaud, Provençaal.

Ik was verplicht om met 'Provençaal' te tekenen, aangezien ik zelf niet Frans ben maar min of meer Provençaals, in alle geval ben ik het wanneer ik een aantal generaties opklim. (Ik zou dolgraag de troubadour Rubaut onder mijn voorouders rekenen, maar ik ben er nog niet in geslaagd om alle ontbrekende schakels in mijn stamboom in te vullen). De tweede mogelijkheid van het alternatief, te weten dat Le Pen niet Frans is volgens zijn eigen definitie, werd op een dag overduidelijk bevestigd. Toen ik in New York was voor een lezing bij het Poetry Project van St Mark's Place en er mijn gedicht voorlas, kwam er na afloop iemand op me af met een vulpen van het merk Le Pen. Toen ik die van dichtbij bekeek, ontdekte ik het inschrift 'made in Japan'. Quod erat demonstrandum.


Vertaling: Jan H. Mysjkin

 

Terug naar de pagina Defence of Poetry