Poem

De geliefden

Hij lag op rode rotsen aangespoeld
en droomde dat haar stem hem riep, zand
dat over hem werd uitgestrooid en verwaaide.

De zee legde zich neer aan zijn borst.
Zijn hart was de broedplaats van kleurige
vogels. De wind keerde terug.

Een voor een stegen de vogels op,
ze schreeuwden en vielen omhoog, hulpeloos
werden ze opzij gesmeten.

Zijn hart was een wond, een verlaten kamer
toen ze hem vond, het verschil tussen hem
en de grond was liefde, meer niet.

Ze tilde hem op. Zacht probeerde ze
zijn mond te sluiten. In het schip
probeerde ze zijn mond te sluiten.

Ze zweeg en duwde zijn lippen op elkaar.
Ze zweeg en legde zijn armen om haar hals.
Het lukte. Zijn hoofd ligt op haar schouder.

Hij zwijgt. Ze varen. Ze zijn alles voor elkaar.


original title: 'De geliefden'




« back to the poet