Poem

Terugkeer

Ik vraag me af of het een knipoog was.
Wie weet was het een onheilspellend teken.
Zij was zo jong ineens, ik het karkas.
Het had tot nu toe andersom geleken.

Maakte u mij wakker, moeder, of ik u?
Was het een teken of alleen een groet?
Ik wil weer naar het stadsplein, nondeju.
Ik sta er al, gewoon omdat het moet.

Het plein lijkt een ontruimde autodroom.
Alleen wat straatlantaarns staan er te schijnen.
De sokkel is ook leeg. Ik zie een zoom
Van golvend marmer om een hoek verdwijnen.


original title: 'Terugkeer'




« back to the poet