Poem

Dorst naar kennis

Kraalogen heeft hij. Regelmatig steekt er
Een storm onder zijn zwarte mantel op.
Dan stijgt en daalt hij. Ik negeer het. Spreekt er
Niet louter redding uit zijn vogelkop?

Ik zwicht voor het vertrouwen in zijn blik.
Het biechten gaat mij heel eenvoudig af.
‘Het was mijn moeder niet,’ zeg ik,
Niet de gerimpelde, niet die van ’t graf –

Het beeld was glad en ongerept. Zij heerste
Er bloeiden anemonen uit haar staf.
Ze was een meesteres en toch de teerste.
Ik weet niet wat voor teken zij mij gaf.’


original title: 'Dorst naar kennis'




« back to the poet