Poem

Op het tussenpad

Dankzij het drietal zonder wie niets gaat
Kan ik op zoektocht. Nathan leidt me. Dagen
En weken lopen we. De laatste straat
Maakt plaats voor wildernis en hinderlagen.

Rechts ligt het weiland dat de dansvloer is.
Links gaapt een poel. ’t Is helder op de wei.
Daar danst de torso met de beeltenis.
Ook sfinx en Bronzen Ruiter zijn er bij.

Op deze wei is mij de jeugd beloofd.
Hier zal mijn moeder me niet meer ontglippen.
‘Inzicht.’ – Ik zie boven Nathans hoofd
Zes wolken drijven, als zes diepvrieskippen.



original title: 'Op het tussenpad'




« back to the poet