Poem

Sage

Ik heb geen verstand van de poëzie.
Het is weer alsof ik een brief schrijf
aan de vrouw die in Amerika leeft
op mijn eigen adres, de Allewaertstraat
waar ik woon.
En in dit Antwerpen
is het juni, juni zit op ons terras
in de jurk die van haar dode zuster was.
Zijn we vannacht te gulzig geweest?
We hebben flessen geleegd tot hun ziel,
de rituelen van rook, vuur en vlees
goddeloos nagedaan, gelachen om veel
dat we nu zijn vergeten.
Ieder jaar
brengt de herhaling van het gebeuren
dat we `vorig jaar' blijven noemen:
het is een oude sage, een groot feest
van minotaurische helden, hun zwaard
uit een steen getrokken, draaiende
aan een haar, gehakt door een knoop –
het is de party op de wiegelende boot,
onze mystieke bruiloft van de dood
en het dronken meisje, een Sabijnse soap.
Maar wat we ook herhalen, het heeft zo
nooit plaatsgevonden.
Ik heb het hier
over liefde en tijd, over onze tijd
en over onze liefde. Alles wat ik doe
is gedenken, alles wat ik zeg is waar
doordat ik het verzin.
En het is juni,
maar juni dooft haar dertigste sigaret,
trekt haar jurk uit over haar hoofd
en gaat naar bed.
Vals is de wellust
van degene die rijmende lippen kust
en het gelogen meisje liefheeft,
zoveel weet ik. Want hij blijft alleen,
maar iedere man is een bruidegom,
en iedere bruidegom is een man met
een mes, een gewijde tekst, een obsessie.
Ik zoek woorden om te kunnen praten
tegen Antwerpen en haar.
Ik vergeet mij.
Ik droom van postzegels in het Latijn.
Ik snijd uit de wolken een alfabet.
Mijn onpersoonlijke stem van iemand zij
de intieme stem van iedereen.


original title: 'Sage'




« back to the poet