Poem

Aarde

Wanneer ik morgen bij je lig,
leg dan je warme wang tegen me aan.
Weeg niet te zwaar, woel zacht in mij
en laat je wormen ongestoord hun gang.

Ik zal de regen niet voor tranen houden.
De wind zal huilen maar dan niet om mij.
Want ik zal zalig zijn wat ik ooit was:
wat stof en as, een hoopje modderbrij

dat jij zal strelen, kneden, vormen.
Ik zal ontbinden om me aan jou te binden.
Je zal me kennen tot het bot. En waar
een man moet falen, zal jij het einde zijn.


original title: 'Aarde'




« back to the poet