Poem

Vluchtig eigendom

Niets is dicht bij haar. Geen stoel, geen jas, geen boek breidt haar
uit. Niet meer daar zit ze, dat draagt ze, dat leest ze. Die verhalen
heeft ze achter zich gelaten. Ze eindigt bij haar eigen huid. Maar
haar houding heeft de kleedkamer niet helemaal verlaten. Ze ziet er-
uit alsof ze kort geleden iemand heeft gegroet. Of misschien heeft ze
in de spiegel gekeken, een deur dichtgedaan. De echo van een alle-
daags gebaar is nog niet uit haar armen en schouders verdwenen.
Dit is het einde van de lege ogenblikken die zitten tussen zo maar lo-
pen, zo maar staan en de dans. Haar hoofd neigt naar de minuten
waarin ze zich zal uitlenen aan iets dat groter is dan zijzelf.
Is ze veertien, vijftien? Vooral die leeftijden horen bij niemand.
Even kiezen ze een gezicht, een lijf of ze verlaten het al weer, sprin-
gen naar een ander met al hun geschenken: de blik die aan het zicht-
bare raakt, nog niets voorgoed hoeft te zien, de beweging die zich
wijzigt, afziet van haar doel, de passen zonder bestemming.
Nu is dat haar bezit. Daarmee zal ze bieden op wat langs kan ko-
men. De begrippen waar ze op uit is moet ze verleiden. Alleen dan
heeft ze de kans dat die zich aan haar zullen hechten.
Ze lonkt naar snelheid en stilte, het hoofse en het vurige, naar het
tedere en het sensuele. Die geven zich niet gauw gewonnen. Het is
een flirt met een onbekende uitkomst. Ze weet niet wie er op haar
avances zullen ingaan.
Het is al gebeurd. Enkele tussentinten van de beweeglijkheid heb-
ben haar gezien en in beslag genomen. Richting die aan geen ver-
haal meer is gebonden. Duur van alles wat te snel is afgelopen. Het
terloopse dat niets vastlegt.
Ze verspreidt het over haar armen en benen.
Het valt samen met haar lijf.
Het gaat alle kanten op.
En het is zo moeilijk af te staan.


original title: 'Vluchtig eigendom'




« back to the poet