Poem

De machinerie van de pointe in het oosten

In Japanse tuinen liggen soms
vijftien stenen - van welke kant
je ze ook bekijkt, je ziet er altijd veertien,
toch zijn ze allemaal
binnen je gezichtsveld.

Een feit bekend aan de tuinarchitect.

Maar wie telt in een Japanse tuin
zelfs maar de spaarzame bloemen?

Ook de stenen, grijs en klein, worden
half of minder nog opgemerkt,
de vorm, zo lijkt het, terug geslepen
of wellicht, toch ruw, erop gekozen
om uit het geheugen weg te glippen,
even gekend en alweer vergeten.

Het mooiste gezichtsbedrog
is aanwezig als rust:
zo kaal, zo weinig, zo open,
zelfs geen plek bestemd voor aandacht,
te gering voor vergissingen.

Zelden beslissen we over
stenen, hun kleur
hun aantal,
maar is dat een kikker
die kwaakt als bij ons
en heet dat bouwsel
nu een pagode?


original title: 'De machinerie van de pointe in het oosten'




« back to the poet