Poem

UIT: OVER BEWEGING

UIT: OVER BEWEGING

3

Hij staat op het perron in zijn roze jack met zijn
portie patat waarvan hij eet. Zijn hand begeeft zich naar.
Af en toe likt hij zijn vingers af. Danweer verdwijnt zijn hoofd
buiten de lijst niet omdat hij weg
kijkt of loopt maar vanwege mijn ogen die andere
dingen zien dan ik. Waar hij staat, daar
is een leegte waarin ik mij
begeef met wat ik weet van denim, zwaarte
van mayonaise, zoeken naar dingen die je niet ziet in een zakje
terwijl je een trein afkijkt zonder je hoofd te bewegen.

Even zit hij op mijn plaats mijn hoofd het zijne
Uitgespaarde ruimte om hem die
opschuift – daar heeft hij wat hij zoekt, daar is Dennis
roepen zij, wenken, hij gooit het
lege zakje uit mij weg, loopt af.


Uit: Wat zoekraakt, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1994.

original title: 'UIT: OVER BEWEGING'




« back to the poet