Poezie en proza


Toen Poetry International bekendmaakte dat een van de festivalthema's dit jaar de relatie tussen poëzie en proza betrof, stoof menigeen op: het leek alsof we de zorgvuldige opgebouwde kaders van de literaire conventie doorbraken. Een soortgelijke ervaring had de Amerikaanse dichter Charles Simic toen hij zijn eerste prozagedichten publiceerde. Ook bij de toekenning van de Pulitzerprijs in 1990 aan zijn poëzie in prozavorm, ontstond er aanzienlijk protest onder literatuurcritici: hoe kon een prijs voor poëzie worden gegeven aan iets dat per definitie geen poëzie was? En onlangs stapte in Nederland politicus Frits Bolkestein uit de jury van de Ida Gerhardtprijs. Bolkestein achtte de prozagedichten in de bekroonde bundel Kooi van Alfred Schaffer niet in de geest van de vormvaste poëzie van de naamgeefster van de prijs. "Er is toch zeker nog wel verschil tussen proza en poëzie , of hoe zit dat?"

Een strikte scheiding tussen poëzie en proza lijkt echter achterhaald en het overgangsgebied tussen de twee disciplines vormt een boeiende en rijke bron voor dichters en romanciers. Tijdens het 41e Poetry International Festival levert het thema mooie programma's op over verhalende, epische lyriek, over prozagedichten en readymades. Programma's over de poëzie in romanpassages. Over romans die dichters beïnvloedden en gedichten die romanschrijvers inspireerden.

De programma's over de relatie tussen poëzie en proza vindt u in de rechterkolom. Op verzoek van Poetry International schreef Charles Simic het essay Het prozagedicht, dat  is opgenomen in Hotel Parnassus. Poëzie uit de hele wereld, de festivalbloemlezing 2010.